Zoeken in deze blog

dinsdag 7 februari 2017

Ultrakorte verhalen Schrijven Online

Ochtendstond

Het bos ruikt naar frisse morgendauw. De eerste zonnestralen schijnen door de bomen en vormen schaduwen op het pad. Een vroege jogger loopt zijn morgenrun. In gedachten verzonken, totdat zijn oog valt op de glans van iets kleins onder een eikenboom. Hij vertraagt zijn pas, bukt zich en pakt een goudkleurige aansteker op.  Met zijn mouw veegt hij de aarde weg. Hij leest de gegraveerde tekst: “Aurora, licht van mijn leven.”

Bij de jogger, normaal gesproken een nuchter ochtendmens, glinstert weemoedig een traan. Deze ochtendstond heeft goud in de mond.

Troost

Wit, heel veel wit om me heen. In de verte vaag het geluid van voetstappen. Als ik mijn ogen weer sluit, zie ik beelden in vele kleuren aan me voorbijtrekken.

Dan gaat de deur zachtjes open. Er klinkt een stem: “Je bent er weer.” Ik wil antwoorden, maar er vormen zich geen woorden. Je legt je handen op mijn wang, ik voel je nabijheid als een warme deken van troost op mijn koude lichaam.


Ook dat nog

Sinds ik Karel ken, kan ik mijn geluk niet op. Liefde op het eerste gezicht: we botsten tegen elkaar in de supermarkt. Pats, boem, raak. Hij is lief, charmant: elke week brengt hij rode rozen voor me mee.

Vanmorgen stond hij huilend op de stoep. Zijn medecompagnon was met de noorderzon vertrokken en had de bankrekening leeggeplunderd. 
‘Maar jochie, dan help ik je toch.’
Direct tienduizend euro overgemaakt. Mijn vriendinnen verklaren me voor gek.  Allemaal jaloezie.

Ik verlang naar zijn stem en bel hem.
‘Dit nummer is momenteel niet bereikbaar.’
Ocharme, zijn telefoon is gestolen. Ook dát nog!

Wachten

Een zacht briesje strijkt over haar gezicht.
De milde meiregen laat druppels achter, zodat haar huid een mooie glans krijgt.
Zij wacht, maar hij verschijnt niet.

De storm steekt op. Een windvlaag doet haar haren wapperen. Hagel striemt haar huid, die langzaam rood kleurt. De kou trekt in haar botten. Het wordt donker. In de nachtstilte staart ze voor zich uit. Ze wacht, maar hij verschijnt niet.

De morgenzon streelt haar huid. Een plotseling geruis in de struiken doorbreekt de stilte. ‘Ik ben er,' fluistert hij.
Het wordt weer stil. Hij is voorbijgegaan. Zij richt zich op.

Eindeloos 

‘Ik zou nog één keer willen zien hoe de zon ondergaat,' zei je, toen je wist dat het einde nabij was. 
Ik begreep je wens: je kon intens genieten van het uitzicht. Deze zomer nog rende je als een blij kind vol levenslust over het strand. Uren kon je kijken naar het spel van de golven.

‘We moeten snel gaan, vóór het te laat is,' zei je. En ook dát begreep ik. Je keek me aan; ik wist dat woorden overbodig waren.
We gingen, we zaten, we zwegen. De tijd leek eindeloos. De zon nam op schitterende wijze afscheid.

Wit


Ondanks alles oogt de kamer licht en vrolijk.  De zon schijnt door het raam naar binnen en verlicht de ruimte. Haar oog valt op de foto naast de lege stoel. Hij kijkt haar lachend aan; het lijkt alsof zijn mond beweegt. De foto is als die ene witte pixel in het kleurenpalet, die alle licht naar zich toetrekt. Haar ogen zijn zo gefixeerd op het licht, dat voor even de duisternis in haar oplost.

Ze gaat zitten in zijn stoel, ze voelt hoe de zon haar lichaam verwarmt. Als ze haar ogen sluit, is hij haar even zeer nabij.

Zwart

Ze loopt de kamer binnen. Alles staat op dezelfde plek: zijn stoel bij het raam, de foto’s, de statige boekenkast. Op de vloer het kleed met warme rode en oranje tinten. 

Van buiten lijkt alles onveranderd, maar zij voelt hoe de kou optrekt vanuit haar botten. Haar ogen zijn gefixeerd op het duister. Het is alsof ze kijkt naar een kleurenpalet met één zwarte pixel, die niet in staat is enig licht uit te stralen, maar wel meedogenloos alle aandacht opeist.
Een dode pixel is niet meer te repareren. Ze gaat zitten in zijn stoel en sluit haar ogen.

Perfect

Niemand had het zien aankomen: ze vormden het ideale stel. Hij: knap, donker haar, glanzende carrière. Zij: blonde haren, altijd vrolijk en perfect gekleed.

De ravage had al helemaal niemand verwacht: serviesgoed in stukken, huisraad door de kamer gesmeten. Overal zwarte aarde van de kamerplant, die ooit uitstekend paste bij het designmeubilair. 

En toch gebeurde het op die stralende lentedag. Een dag die volmaakt had kunnen eindigen, als hij geen andere route naar huis genomen had. Hij zou de vrouw, die nóg beter paste bij het interieur, niet zijn tegengekomen. Dat laatste viel natuurlijk thuis niet in goede aarde.

Ontelbare tranen

De therapeut loopt zijn spreekkamer binnen, leest zijn aantekeningen, vult de doos met tissues en gaat zitten. Dan komt ze binnen. Een uur lang zwijgt ze. Bij de deur zegt ze: ‘Dit werkt dus niet.’

Hij blijft achter en staart naar de lege bladzijde op zijn schoot.
De regen weent langs de ramen. Ontelbare tranen zijn er gevloeid in deze kamer. Vele dozen met tissues zijn beland in zijn prullenmand.

Hij staat op. Het is genoeg geweest. Hij zet het raam open en gooit de tissues één voor één in de regen. Langzaam dwarrelt de witte wolk omlaag.

Misericordia

De ijle klanken van de muziek buitelen over elkaar heen. Tevergeefs probeer ik de afzonderlijke melodieën te volgen. Dan klinkt unisono: misericordia. Barmhartigheid, is er nog barmhartigheid? Ik word overvallen door heimwee naar wat was.
 Ik kijk opzij en pak je hand. 

 Het is koud in de kathedraal. Mijn hele lijf rilt. Jij lijkt geheel verzonken te zijn in de muziek. Ik knijp je. Heel even kijk je me aan. Je ogen glanzen; bemoedigend knik je me toe.
Stemmen smelten samen tot een hemelse harmonie. De mijne zal zich er nooit meer in mengen. Voortaan zal ik toehoorder zijn.

Tromgeroffel in de nacht

In de stilte van de nacht klinkt tromgeroffel. Eerst zacht, dan steeds luider. Zijn handen weten van geen ophouden; snel bewegen zijn vingers op het strakgespannen vel.
Terwijl hij doorspeelt, ziet hij beelden voor zich van zijn verre vaderland. Mannen, vrouwen en kinderen worden ruw uit hun huizen gesleurd en genadeloos neergeknald. De aarde kleurt langzaam rood
Hij speelt onafgebroken door in een opzwepend ritme.

Het geluid dringt diep door in de huizen. De buurt verheft zich. Dan staan ze voor hem. Gewillig loopt hij mee. Buren kijken zwijgend toe. Het wordt weer stil. De trommel blijft onaangeroerd achter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten