Het was donker, ze wist niet hoe lang ze daar al zat. Het konden minuten, maar ook uren zijn geweest. Ze nam een slok van de inmiddels koud geworden koffie. De tijd van verfijnde espresso was voorbij.
Om de bittere smaak uit haar mond te verdrijven, greep ze naar de fles, die haar zoete, warme troost bood.
Op het geluid van de bel reageerde ze al heel lang niet meer. ‘Hij kon wachten tot hij een ons woog.’