Zoeken in deze blog

maandag 15 augustus 2016

Op eigen kracht

 
"Voor jou staat de deur altijd op een kier,” hoort ze hem nog naroepen.
Ze kijkt niet meer om en loopt vastbesloten door. Dat intens verdrietige gezicht verdraagt ze niet langer. Was hij maar een keer flink kwaad geworden en had hij de deur maar eens dichtgesmeten. Gekwetst had ze hem, tot op het bot. Tegenspel geboden had hij nooit. Uiteindelijk heeft zijn vriendelijkheid hem de das omgedaan. 
En nu? Plannen heeft ze niet. Ze heeft slechts het hoognodige in haar koffer gestopt. Eerst maar eens een stuk lopen. Alleen, op eigen kracht. Niet die beknellende armen om haar heen. Ze ziet een lege schaapskooi; de deur staat wagenwijd open. Op de grond ligt stro. Dat is genoeg voor nu.
                                                               
                                                                      ***
Ze wordt wakker in een schaapskooi en kijkt verdwaasd rond. Dan herinnert ze zich haar overhaaste vlucht. Ze kijkt naar haar arm en ziet de vuurrode plek. Beelden van een gloeiendhete strijkbout komen boven en ze voelt weer die afschuwelijke pijn
Ze ziet zijn van woede vertrokken gezicht en hoort hem schreeuwen: “Dat verdien jij.” Ook toen was ze gevlucht. Ze wist dat hij gelijk had: ze verdiende niet beter.

Paul was anders. Hij overlaadde haar met liefde en zei haar talloze keren dat ze het waard was.
Zij kon zijn warmte niet verdragen. En weer vluchtte ze. Nu was zij degene die de pijn had veroorzaakt. Ze staat op en kijkt uit over het veld.
Loopt hij daar werkelijk?


                                                                     ***

Ze ziet hem naderbij komen. Ze herkent zijn magere, gebogen gestalte. Zal ze weer vluchten zoals ze gisteren deed? Is dat haar leven, altijd op de vlucht? Ze wrijft met haar handen over het stro. Het voelt hard en scherp. Ze kijkt naar het litteken van de gloeiende strijkbout.
“Hier ben je dus,” zegt hij zacht.
“Ja, jij hoort hier niet te zijn.”
“Ik had geen rust; ik voel me leeg zonder iemand om van te houden.”
“Ik kan je leegte niet opvullen. Laat staan van je houden. Het lukt me al niet van mezelf te houden. Laat me los. Ik zal verder moeten op eigen kracht en jij moet dat ook.”
Hij gaat.
Nog één keer kijkt hij om.

                                                                     ***

Steeds kleiner wordt zijn gestalte. Dit is definitief, terugkeren zal hij niet meer. Geheel op eigen kracht zal zij haar weg moeten vinden. Ze kijkt naar het stro in de schaapskooi. Was zij de afgelopen jaren niet meer geweest dan een stropop die zich willoos liet meevoeren? Ze heeft zelfs de moed niet gehad in het veld te staan om de vogels af te schrikken. De schade is groot: haar vruchten zijn aangevreten en zij heeft het zomaar laten gebeuren.

Langzaam loopt ze naar buiten; haar stramme botten kreunen. Haar bagage laat ze achter. Het licht gloort. Heel voorzichtig probeert ze te huppelen. Het voelt licht en vrij. Ze maakt een sprongetje. Even is ze weer het meisje van toen.

                         ***

Het gouden zonlicht doet haar stralen. Bevrijd van mannen die haar verminken of vermorzelen huppelt ze door de bloeiende korenvelden. Bij een beekje rust ze uit. Ze wast het stof van haar kleding en zwemt met krachtige slagen. Ze herademt als ze het koele water voelt stromen langs haar vermoeide lijf. Verfrist wandelt ze verder. Zonder bagage, zonder ballast.

Eerst merkt ze het niet op, dat er iemand naast haar loopt. Ze kijkt pas opzij, als hij haar vraagt:
‘Waar gaat de reis naartoe?’
‘Ik ben op weg naar onbekende verten en laat me meevoeren met de wind.’
Ze komen aan bij een brede kolkende rivier.
‘Zal ik je begeleiden naar de overkant?’ vraagt hij met zachte stem.
Ze aarzelt.

Geplaatst op 120w bij weekthema 'Kier'  'Strijkbout', 'Stropop' en 'gelei'


vrijdag 12 augustus 2016

Tere tinten



Tere tinten
zachtoranje pastelblauw
eerst sluimerend
in het zwart
nu gewekt
door de zon
 
Geen licht
zonder duisternis

Zachte kleuren
 verlichten mijn ogen 
in de vroegte
van de ochtend
voorbij is de nacht
 
Ik ben klaar
voor het licht

Nel Goudriaan 12 augustus 2016










woensdag 10 augustus 2016

Kudde of gemeenschap


 


I
De Deense filosoof Søren Kierkegaard beweerde:
“Het belangrijkste in een werkelijke gemeenschap is dat iedereen daarin enkeling durft te zijn.”
Dat lijkt eenvoudiger dan het is, want de mens is van nature een kuddedier. Er is moed voor nodig om als eenling de kudde te verlaten.
Wie durft – wanneer er bijvoorbeeld een collega wordt gepest- op te staan en de pesters een halt toe te roepen?
Wie durft zijn angst te overwinnen en af te wijken van de heersende mode?
Toch kan een gemeenschap alleen maar sterk zijn als ze bestaat uit krachtige autonome individuen. Dan geldt de wet: het geheel is meer dan de som der delen.
Zo’n groep is ook in staat zwakke en dolende schapen te beschermen.


 
Geplaatst op 120w
II
“Menigte betekent onwaarheid,” schreef de filosoof Søren Kierkegaard. Anders gezegd: “Om de waarheid te ontdekken wordt vereist: afzijdigheid van de kudde.” 
Voortgedreven door de kudde kan het schaap zijn eigen geblaat niet meer onderscheiden van de rest. Als het schaap de kudde verlaat, moet het eerst wennen aan zijn unieke stemgeluid. Als de bescherming van de kudde ontbreekt, is het koud en eenzaam.
Maar de zoektocht naar grazige weiden en stille wateren wordt ruimschoots beloond.
Het schaap voelt zich bevrijd van het luide, eentonige geblaat van de groep.

Dan rest het verlangen de kudde weer op te zoeken. En te hopen dat er meer schapen hun eigen weg hebben gevonden.
In de veelkleurige gemeenschap is er aandacht voor de enkeling.






 https://120w.nl/2016/kudde-of-gemeenschap-2/
Foto Marion van der Bijl

zondag 7 augustus 2016

Carpe Diem





Op een dag in augustus kwamen de zon de regen elkaar tegen.
“Kijk eens, wat een prachtige regenboog,” zeiden de mensen.
De zeven kleuren glimlachten.
“Stel,” verzuchtte Indigo, “dat we een deel van onze kleuren zouden uitstrooien over de aarde. We hebben meer dan genoeg.”
De andere kleuren knikten instemmend en zo gebeurde het. 

Sofia zag het het eerst: plotseling kleurde de grijze rots rood. De golven van de zee kleurden oranje. De vrouw die haar witte lakens ophing, zag dat ze geel, groen, blauw en violet kleurden.
“Hoe kan dit?” riep ze.
Grauwe straten veranderden in een feestelijk kleurenpalet.
“Laten we muziek maken en dansen, nu het nog kan.”
En ze plukten de dag uitbundig tot de avond viel.

https://120w.nl/2016/carpe-diem-2/

vrijdag 5 augustus 2016

Het meisje op de rots




 
Niemand wist hoelang het meisje er al zat. Ik zag haar voor het eerst op een zaterdag in mei. Ze droeg een rode jas en had de capuchon over haar hoofd getrokken.
De golven hadden schuimkoppen en sloegen tegen de rots waarop ze zat. De regen striemde in haar gezicht. Mensen hadden naar haar geroepen, maar ze antwoordde niet.
Men begon te wennen aan haar aanwezigheid. Elke avond als de schemer intrad, ging ze weg om de volgende morgen terug te keren.
Het werd zomer, herfst, winter en nog steeds zat ze er. 


Op een lentemorgen is haar plek plotseling leeg. Ik voel een vreemd soort gemis.
Wie beschermt me voortaan tegen weer en wind en kijkt voorbij de horizon?


Geplaatst op 120w bij weekthema Rots 01-08-2016

donderdag 4 augustus 2016

Skippybal




Op een bloedhete dag
in augustus
wiebelde mijn oma
op een watermeloen
terwijl mijn opa
meewarig hoofdschuddend toekeek
en ik dacht met weemoed
terug
aan mijn rode skippybal
die ik verloor
toen ik vijf was
waardoor verdriet mijn leven
zo geniepig binnensloop
dat ik me voornam:

later, als ik groot ben
koop ik
een miljoen rode skippyballen,
zodat verdriet geen kans meer heeft
maar nog steeds wiebelt mijn oma
op een watermeloen

Geplaatst op SchrijvenOnline bij wekelijkse opdracht #106