Zoeken in deze blog

zondag 24 april 2016

Prille liefde

Liggend in de lentezon beminden zij elkaar. Zij had haar hoofddoek afgedaan en alle schroom had ze afgelegd. Haar lange haren bedekten de bovenkant van zijn lichaam. Het gras was vochtig van de ochtenddauw.
“Kom, liefste, streel me nog eens.”

De groep naderde vanuit de verte. Vage stemmen werden luider en luider. De merels die eerst nog uitbundig zongen, staakten hun lied. Een wolk schoof voor de zon.
Ze stonden op en pakten hun kleren. Ze bedekten hun schaamte. Beschutting was er niet in het open veld. 

“Je hebt mijn zuster te schande gemaakt,” schreeuwde hij. “Je verdient de dood.”
“En meekomen jij, kleine hoer.”

Op het gras restten de afdrukken van hun lichamen.
Prille liefde in de kiem gesmoord.



Geplaatst op 120w bij het weekthema Kiem

Het meisje met de rode jurk

Ze plukt madeliefjes

in het gras.
Ze kijkt, ze proeft, ze ruikt
en vlecht ze aaneen tot een ketting.

Haar rode jurkje wappert
in de wind.
Ze danst, ze springt, ze zingt
en roept: kom, doe toch mee

Ze ziet een vlinder
op een bloem.
Ze kijkt, ze wijst, ze reikt
en haar armen worden vleugels.

Ze ziet hoe een worm
vanuit de zwarte aarde
kronkelt naar het licht.
Een merel wacht haar op 

Zonnestralen strelen
haar glanzende huid.
Ze aait, ze zwiert, ze zwaait
en roept me: kom erbij. 

woensdag 13 april 2016

Toch maar niet

“Aan mijn lijf geen polonaise meer. Ik ben er klaar mee.”
“Maar vader, dit is een nieuwe kans. De dokter heeft je uitgekozen voor een experimentele behandeling.”
“Ik wil niet meer. De kans is maar klein dat deze medicijnen aanslaan.”
“Je geeft de strijd toch niet op, hè. We kunnen je nog niet missen.”

Ik ben moe, doodmoe. Ik voer mijn eigen strijd: ik moet loslaten. Accepteren dat het voorbij is. Afscheid nemen van mijn dierbaren. Al dat gepraat over vechten tegen mijn ziekte is zinloos geblaat. Winnen of verliezen heb ik zelf niet in de hand.

Mijn dochter streelt mij zachtjes over mijn wang. We kijken elkaar aan. Ze opent haar mond om iets te zeggen. Toch maar niet …

Verhaal geplaatst op 120w bij thema Polo week 15 2016

Pollepel

De deurknop beweegt. Komen ze alweer zonder kloppen binnen? Ik pak de pollepel. Zodra de deur opengaat, zal ik toeslaan. Wat denken ze wel!
"Au, mam, wat doe je nú? Ik ben het, Mirjam."
"Ik ken geen Mirjam. Ga weg, laat me met rust."
"Ik ben je dochter; dat weet je toch wel?"
De vreemde vrouw pakt me bij de arm en zet me neer op mijn stoel. Ik bekijk haar: rood haar met sproeten. Ik zie vaag iets bekends, maar ik laat me niet misleiden. Ze zijn allemaal uit op mijn geld.
"Mam, ik kom je ophalen. Pak je jas en je tasje maar. Ik heb stamppot rauwe andijvie voor je gekookt. Dat lust je toch zo graag."
"Wegwezen, nú!"
Ik zie hoe de vreemde vrouw in haar ogen wrijft. Het lijkt wel alsof er tranen over haar gezicht lopen. Allemaal krokodillentranen, ze krijgt niet waar ze op uit is.

De vrouw is verdwenen. Mijn kamer ruikt helemaal naar J'Adore. Dat parfum gebruikt Mirjam altijd.
Het zou toch niet ...
Ik zal de planten eens even water geven.
Wat raar, er liggen allemaal plasjes op de vensterbank. Wie heeft dat nu weer gedaan?
Hé, wat doet die rode bel daar? Wie heeft die stiekem binnengebracht? Word ik bespioneerd? Ai, wat maakt dat ding een herrie zeg, ik raak het alleen maar aan. Ik wil rust.
Even mijn ogen sluiten.

Ik hoor alleen het tikken van de klok: tiktak tiktak tiktak. Dan voetstappen, ze komen dichterbij. Nee toch, niet wéér. De deur gaat open en daar staan ze, nu zijn het er twee:
"Mevrouw Jansen, u heeft gebeld. Wat is er aan de hand?"
Ik ben te moe om weer mijn pollepel te pakken.

Verhaal geplaatst op SchrijvenOnline bij wekelijkse schrijfopdracht 89 door Corrie Gramser:

"Schrijf een kort verhaal (maximaal 300 woorden) waarbij je een ‘normale’ actie als naar bed gaan, koken, de hond voeren, de trein nemen, o.i.d. opeens veel spannender maakt dan het is. Gebruik je fantasie. Het helpt als je daarbij elementen als geluid, geur, gevoel en andere zintuiglijke gewaarwordingen gebruikt. Waarmee je de spanning voor de lezer wat ‘tastbaarder’ maakt."

Mijn naam is Legioen

“Mijn naam is Legioen, wij zijn met velen,” schreeuwt hij onophoudelijk. Hij staat langs de kant van de weg met zijn handen omhoog. De meeste voorbijgangers lopen gewoon door. Af en toe kijkt er iemand om. Hij past bij het straatbeeld, zoals de zwerver met de daklozenkrant bij de supermarkt hoort.
Soms loopt hij mensen achterna; tikt ze op de schouders en vraagt om muntgeld. Ze schudden hem van zich af als een lastige vlieg.
“Wat is dat voor een meneer?” vraagt Jip aan zijn moeder.
“Kom, doorlopen, je weet maar nooit …”
Jip rukt zich los en rent naar de man.
“Wat heb jij een rare naam en waarom schreeuw je?”
“Ik ben niet alleen.”
“Nee, wij zijn samen nu.”

Geplaatst op 120w bij thema Legioen week 14 2016

Gevangen

Elke ochtend is hij te vinden aan de waterkant, turend naar zijn dobber. Hij geniet ervan als de opkomende zon de hemel zachtrood kleurt. Regen en storm deren hem niet. Graag kijkt hij naar dansende libellen en waterjuffers. De zang van de merel geeft hem een intens gevoel van geluk. Hij houdt van de stilte die slechts wordt doorbroken als een hond blaft of wanneer een vroege jogger voorbijrent.
Soms bijt er een glanzende vis, die hij met uiterste voorzichtigheid van het haakje verwijdert. “Ik heb je gevangen en ik bevrijd je,” zegt hij liefdevol.

Elke dag de zware terugtocht naar huis, waar hij zich een vreemde eend in de bijt voelt. Gevangen tussen vier muren. Wie zal hém bevrijden?

Verhaal geplaatst op 120w bij weekthema Kant week 13 2016

De kant van Elise

“Nu wil ik graag jóuw kant van het verhaal horen.”
Elise zucht, waar zou ze moeten beginnen?
Haar mond voelt droog, haar keel knijpt samen. De woorden krijgen geen kans uit de kerker van haar lichaam te ontsnappen. Ze sluit haar ogen en ziet de beelden aan zich voorbijtrekken. Ze hoort opnieuw zijn stem, die in haar oor fluistert: “Aan niemand vertellen.” Ze ruikt weer zijn geur: een mengeling van oud zweet en een sterk parfum.
De laatste keer had ze hem gezegd hun geheim niet langer te willen bewaren.

Hij was haar vóór geweest: “dochter van Potifar” had hij haar genoemd, die hem niet met rust liet met haar “zondige lusten”.
Weer klonk haar vaders stem:
“Kom, Elise, vertel.”

Verhaal geplaatst op 120w bij weekthema Kant
Weekwinnaar